In de schoenenwinkel (2010) |
Op mijn dertiende kreeg ik mijn eerste baantje. Tien jaar later begon ik aan het ‘echte’ werkende leven. Wat heb ik zoal gedaan en wat leerde ik ervan? En vooral: over mezelf?
Je bijbaantjes lijken er niet veel toe te doen, behalve dat ze een middel zijn om geld te verdienen zolang je nog niet ‘echt’ fulltime werkt. Het boek van Anna Nooshin deed mij echter mijn ogen openen. Volgens haar hebben bijbaantjes zeker meer nut. Niet alleen leer je zo met geld omgaan en zelfstandig(er) te worden, maar weer je daardoor ook vaak wat je níet wilt doen ‘later’. Dat klopt naar mijn mening inderdaad, en dus maakte ik een tripje down memory lane…
1. Schoonmaker
Op mijn dertiende kreeg ik mijn eerste baantje. Zwart, dat wel. Samen met vriendin L. maakte ik elke dinsdag anderhalf uur keukens schoon in de showroom van een keukenbedrijf. Het keukenbedrijf was van de vader van L. en we verdienden vijf euro per uur. De euro was toen net ingevoerd, en het was best veel geld voor een dertienjarige. Dat bleek zeker toen ik een jaar later een ‘wit’ baantje aannam. Ik ben geen echte poetser, dus ik vraag me af hoe schoon de keukens echt werden. Maar ik kon wel elke week een patatje eten met vriendin L. en ik ‘had altijd geld’. Ik weet niet meer waarom we op een gegeven moment zijn gestopt.
Met L. na schooltijd (2003?) |
2. IJsjesschepper
Ik was 14 jaar toen ik via een vriendin van school bij een ijssalon kon gaan werken. Ik verdiende daar rond de drie euro per uur, als ik het me goed herinner. Elke week werkte ik op donderdag en zaterdag van 18:00 tot 22:00 uur. Best laat eigenlijk. Is dat legaal? Anyway, ik leerde ijsjes scheppen en daarnaast ook broodjes smeren en drankjes klaarmaken. Klanten konden er namelijk ook lunchen. God, wat vond ik het eng om voor het eerst op mensen af te stappen en te vragen of ze iets wilden bestellen. Door dit baantje werd ik een stuk zelfverzekerder. Omdat ik de eigenaren/leidinggevenden niet leuk vond en mensen uit mijn omgeving bij de Albert Heijn gingen werken, besloot ik daar ook maar heen te gaan.
3. Cassière
De plaatselijke Albert Heijn dus. Ik verdiende hier minder dan bij het ijscafé. Mijn loon was 2,69 euro per uur. Maar ik kon hier lekker zitten en hoefde niet veel op te ruimen of schoon te maken. De sfeer was gezellig en ik maakte er een sport van zo snel mogelijk de producten te scannen. Ik weet niet meer precies waarom ik bij de Albert Heijn stopte. Ik werkte er denk ik een jaar (zestien tot zeventien) voordat ik overstapte naar de horeca. Ik gok dat ik interactie en ‘beleving’ miste.
4. Serveerster – part 1
Als kind al vond ik het leuk om mensen te bedienen op de verjaardagsfeestjes van mijn opa en oma. Ik denk dat dat het was waardoor ik solliciteerde bij een restaurant in Huizen, waar ik toen nog woonde. Dit was wel andere koek! Hard werken, maar ook heel veel gezelligheid. Na het werk mochten we (toen nog) gratis wijn en bier drinken, en voor je shift kon je gratis mee-eten. Ideaal, zo’n restaurant! Maar er werden ook feesten en partijen georganiseerd, zowel op de werkvloer als daar buiten. Zo heb ik wel eens van ’s morgens tot diep in de nacht op forteiland Pampus gestaan met onze catering-service, en liep ik huwelijksfeesten tot 01:00 uur ’s nachts. Ik genoot van de interactie met de gasten, én met alle collega’s. Hoe vaak hebben we niet na werktijd nog uren aan de bar/stamtafel/terras/stamkroeg gezeten? Sommige collega’s spreek ik nu nog wel eens! Overigens verdiende ik destijds denk ik een euro of vijf (plus fooi!). Het begon al ergens op de lijken 😉
5. Serveerster – part 2
Toen ik ‘definitief’ naar Amsterdam verhuisde op mijn negentiende, zegde ik mijn baantje in Huizen op en begon als serveerster bij Restaurant Moeders in Amsterdam. Mijn ervaring kwam nu goed van pas, want ik draaide al snel volledig mee in het altijd drukke restaurantje. Met zwetend voorhoofd en mayo op mijn shirt was ik ’s avonds vaak na twaalven pas klaar. Vergeleken Huizen kon je hier flink uren maken, en ook de fooi was beter. Ik werkte naast mijn studie elke vrijdag- en zaterdagavond, en als het kon nog een of twee avonden daarbij. Met mijn collega’s en de gasten had ik het supergezellig. We dronken vaak nog een biertje na, en ik oefende mijn Engels door de vele buitenlandse toeristen die er kwamen. Al snel mocht ik ook de bar doen en leiding geven als de bedrijfsleider er niet was. Op een gegeven moment liep het echter de spuigaten uit. Ik was zo’n beetje gestopt met studie en werkte minstens vier dagen per week. Dat betekende dat er ook vier avonden gezopen werd. Ik ging veel uit of zat tot diep in de nacht met collega’s aan ‘onze’ eigen bar. Op een gegeven moment was de maat vol en heb ik mijn baan opgezegd. Ik begon aan mijn master en wilde een studiegerelateerd bijbaantje gaan zoeken. Ook kreeg ik een relatie, waardoor die avonduren niet optimaal waren. Het half jaar daarop heb ik nog wel eens ingevallen. Ik verdiende inmiddels zeven, acht en later negen euro per uur (plus fooi!), dus dat was niet mis.
Living the dream in Amsterdam, 2009 😉 |
6. Schoenenverkoopster
Een studiegerelateerd bijbaantje vinden viel niet mee. Daarom begon ik als verkoopster bij een schoenenwinkel. Vergeleken al die jaren horeca was dit ongelofelijk saai. Er was weinig volk en je had weinig interactie met collega’s en klanten. Maar goed, ik verdiende wat bij. Volgens mij was het een euro of acht. Niet veel, maar ik was de horeca zat en je moet toch wat. Ik kon ook niet veel uren werken, want er was altijd wat, en het geld dat ik verdiende gaf ik (grotendeels) uit aan schoenen. Ik verdiende denk ik acht euro. Niet veel, maar ik leende bij en focuste me op mijn master en hoofdredacteurschap voor Alibi, het opinieblad van de juridische faculteit van de UvA. Helaas was dat onbetaald.
7. Secretaresse
Gelukkig vond ik in februari 2011 eindelijk een studiegerelateerd bijbaantje. Althans, het was ‘juridisch’. Ik begon als secretaresse bij een advocatenkantoor. Twee halve dagen per week werkte ik in het kantoor aan de Keizersgracht. Ik verdiende 12,50 euro per uur en hoefde niet al te veel te doen. Eigenlijk moest ik erg wennen aan het zitten en het hele formele kantoor-gebeuren. Ik moest vooral brieven en post ordenen, en bandjes uittikken die de advocaat voor me had achtergelaten. Ik heb geen idee meer waar het inhoudelijk allemaal over ging. Een studiegerelateerd bijbaantje is een must op je cv, maar eerlijk gezegd vind ik dat ik van horeca zoveel meer heb geleerd. Bovendien vind ik iets sociaals doen gewoon heel belangrijk. Ik had geen één collega! Ik ben blij dat ik zo lang nog heb genoten van het ‘jong zijn’ en de niet-serieuze bijbaantjes.
Op studiereis in Hong Kong (2011) |
Afgestudeerd, en dan?
Een half jaar later stopte ik als secretaresse omdat ik stage ging lopen bij een ander advocatenkantoor. Ik was net afgestudeerd en hoopte in eerste instantie dat ik bij het kantoor zou kunnen blijven en advocaat zou kunnen worden. Dat kon echter niet. Bovendien zou ik na mijn stage op reis gaan, en twijfelde ik destijds ook al over mijn ambities in de juridische wereld. Op mijn blog schreef ik toen:
“Ik ben geen echte jurist, ik ben geen echt modepopje. Ik ben niet iemand die warm loopt van de nieuwste wetswijzigingen. Ik wil geen baan in de financiële ondernemingsrechtwereld. Laten we eerlijk zijn; op mijn studie hoor ik er met mijn liefde voor mode en schrijven niet echt bij. Anderzijds boeien alle ontelbare modeprogramma’s me ook niet. Ik vind het soms heerlijk om gewoon in een oude spijkerbroek en zonder make-up boodschappen te gaan doen (wat écht een voordeel is van in Bos en Lommer wonen!). En terwijl menig fashionista front row zat bij de eerste fashionshows, vroeg ik mijn bachelordiploma aan.
(…)
Beste beslissing ooit: na de studie alleen op reis! |
Na mijn reis door Azië viel ik in een zwart gat. Het jaar 2011 was een geweldig jaar geweest. Mijn tentamens waren allemaal in één keer ingekopt, ik was op studiereis geweest naar Hong Kong, ik had een studiegerelateerd bijbaantje gehad, een bestuursfunctie bekleed én een stage gelopen, mijn scriptie was ingekopt en ik had ruim twee maanden alleen door Vietnam, Cambodja en Laos getrokken. Toen ik echter vol goede moed terug kwam en begon met solliciteren, bleek al snel dat geen enkel advocatenkantoor me aan ging nemen.
8. Kledingverkoopster
Ik begon noodgedwongen als verkoopster bij een kledingwinkel. Dit was denk ik mijn allersaaiste baantje ooit. De winkel was vrijwel altijd rustig én er stond veel te veel personeel. De meeste meiden leken mij niet te mogen, en ik verdiende natuurlijk ook niet bijster veel. Ik werkte vier dagen per week om rond te kunnen komen, terwijl ik ook nog kon solliciteren. In april 2012 kwam de verlossing: ik was aangenomen bij mijn eerste ‘echte’ baan als jurist. Voorlopig zat ik goed. De rest is geschiedenis 😉
Lees hier meer over mijn overstap van jurist naar redacteur e-fashion
En van redacteur naar PR-adviseur
Mijn laatste dag bij Dept |
Welke bijbaantjes heb jij gehad voordat je aan het ‘echte’ werkende leven begon? Wat vond je leuk en wat niet? Heb je er nog wel eens iets aan?