Cable Beach |
Twee weken geleden zaten we nog op het strand. Een week geleden zijn we gestrand. Een verhaal dat je pas achteraf wilt horen…
Twee weken geleden kwamen we aan in Broome. We verbleven daar vier nachten op een chille camping en deden niet veel meer dan zwemmen en lezen. Hoogtepuntje van ons verblijf was een kamelentocht op het mooie Cable Beach, waar we vanaf onze kamelen de zon in de zee zagen zakken. Een must-do in Broome.
Broome |
Na Broome sliepen we een nachtje bij Eighty Mile Beach, een lang en breed wit strand, aan een turquoise zee, waar zeeschildpadden ’s nachts hun eieren leggen. Onze camping lag direct achter de duinen, dus ’s avonds namen wij even een kijkje op het strand om wat schildpadden te spotten. En we hadden geluk: we zagen een spoor en niet veel later de schildpad. Wat was-ie groot! We volgden de schildpad en zagen hoe deze een gat aan het graven was, even bleef zitten en zich omdraaide om zich weer terug naar de zee te slepen. Bijzonder om eens te zien! Helaas hebben we niet kunnen zwemmen in de prachtige zee. De gevaarlijke kwallen zijn als de appel in Adam en Eva’s paradijs…
Camping in Eighty Mile Beach |
Eighty Mile Beach |
Onze volgende bestemming was Port Hedland, waar niets te beleven viel. De afstanden zijn hier soms echter te groot om door te rijden naar een andere bestemming. De volgende dag twijfelden we over ons volgende doel. Het binnenland in naar een national park, en daar slapen, of langs de kust doorrijden en slapen in een ander saai plaatsje. Achteraf gelukkig kozen we voor de laatste optie. En zo reden we vorige week woensdag van Port Hedland naar Karratha, om daar in de buurt een camping te zoeken. Ondanks dat Karratha geen toeristische bestemming is, waren de campings er erg duur. En dus besloten we nog een stukje door te rijden naar een roadhouse zo’n anderhalf uur verder. We waren nog geen twitig minuten buiten de stad toen we een raar geluid uit de auto hoorden komen. Een steentje in het wiel, zo klonk het. Achteraf gelukkig besloten we te stoppen om te kijken. Er was niets te zien en we wilden weer verder rijden. Maar toen startte de motor niet meer. In plaats daarvan maakte de motor alleen een eng geluid. We namen een kijkje en zagen vocht en rook uit de motor komen. Oh help, wat nu?!
Onze ergste nachtmerrie was werkelijkheid geworden. We stonden in de hete zon langs de weg met een kapotte auto. Gelukkig zijn Australiers erg aardig en duurde het niet lang voor onze eerste held stopte: Nathan. Nathan hield nog meer mensen aan, en samen stelden ze de diagnose: onze motor was lek. Wat volgde was de rit van ons leven: we werden terug naar de stad gesleept. Na vijf bijna-hartaanvallen kwamen we bij een garage aan, waar Nathan al contact mee had gelegd. Daar werden we opgevangen door onze tweede held: Ben. Terwijl Ben de auto onderzocht, zaten wij in spanning te wachten in het kantoortje van de garage. Na wat voor ons gevoel eeuwen duurde werd het vonnis uitgesproken. Onze van was zojuist overleden. Het slangetje van de koelvloeistof had het begeven, waardoor de motor oververhit was geraakt. Het grapje had te lang geduurd en er was niets meer met de motor te beginnen. Een nieuwe motor zou bijna evenveel kosten als de aankoopprijs van onze auto, dus dat was geen optie. En nu?
Ons nieuwe huis |
Niet alleen waren we nu transportloos, maar hadden we ook geen dak meer boven ons hoofd. Onze van was ons alles. We konden moeilijk bij de garage gaan kamperen. Wie weet hoe lang het zou gaan duren voor we verder konden. En met wat? Ben bood ons aan om in een huis van de garage te blijven slapen. Hij kon ons er wel heen brengen met wat van onze spullen. Zo gezegd, zo gedaan. Die avond vergaten we even onze zorgen en werden in de watten gelegd door de monteurs met bier, barbecue en gezelligheid. Het huis waar Ben ons mee naartoe had genomen bleek het huis van hem en een collega, en tevens het buurthuis van de automonteurs. Het had veel weg van een studentenhuis: een kale inrichting, niet bepaald schoon en iedereen loopt in en uit. Maar wat waren we blij dat we hier mochten logeren!
De dag erna hebben we alles op een rijtje gezet. We moesten onze van gaan verkopen, een nieuwe (tweedehands) auto kopen of een lift regelen bij een andere backpacker. Maar zoals ik al schreef is Karratha geen toeristische plaats. Geen kampeerbusjes in overvoed dus, en ook amper passerende backpackers hier. Na een paar dagen zoeken op internet, een tripje naar Point Samson, tv kijken, genieten van de air-co, slapen in een bed, barbecueën en bier drinken was de oplossing in zicht: we zagen een betaalbare auto op de auto-markt in Karratha, maakten een testrit en deden een bod. En zo kochten we onze tweede auto in twee maanden. Een echte Australische Holden Commodore, gekocht van twee Kiwis uit Nieuw-Zeeland. Ben heeft onze van overgenomen voor een tweehonderd dollar, omdat de sloop er niets meer voor wilde geven(!), En zo was alles opeens weer ‘opgelost’.
Lunchen bij Point Samson met Ben |
Na een gezellig afscheidsfeestje maandagavond (uiteraard met barbecue) vertrokken we dinsdagochtend bijna met pijn in ons hart naar een nieuw avontuur. Alive and kicking!
See you in Exmouth!
Rouwen in onze nieuwe auto bij plaats delict |
Zo, dat is nogal een avontuur zeg! Wat balen van jullie van, maar wat fijn dat jullie zo opgevangen zijn en er toch een nieuwe auto voorbij kwam. Gelukkig maar!
Oooh wat balen! Gelukkig hebben jullie een nieuwe wagen gescoord 🙂 Foto's zien er goed uit verder zeg…